Van het Westelijk Front geen nieuws - Erich Maria Remarque

Verhaal
In een van de meest beroemde oorlogsromans van de Eerste Wereldoorlog beschrijft Paul Baumer zijn belevenissen aan het Westelijke Front. Als groepje van 19 jarigen zijn ze door hun schoolmeester enthousiast gemaakt voor de oorlog. Stanislaus Katczinsky "kat" is het hoofd van de ploeg en meester in het bij elkaar scharrelen van noodzakelijkheden zoals onderdak en eten. Remarque beschrijft hoe de jongens hun onschuld verliezen in de gruwelijkheden van de oorlog - iets dat pijnlijk duidelijk wordt bij een bezoek van Paul aan zijn moeder. Gedurende het verhaal sneuvelen al zijn kameraden - tot hij uiteindelijk alleen over is.

Mijn Oordeel
Dit is met recht een van de beste boeken over de Eerste Wereldoorlog. Er zijn in de loop van de tijd, sinds 1929 meer dan 10 miljoen boeken van verkocht. De afwisseling tussen de verschrikkingen van de loopgraven met de perioden van verveling, gecombineerd met de invloed hiervan op een stel jonge jongens, is zeer indrukwekkend.

Gruwelijke Quote
"In plaats van naar Rusland gaan we terug naar het front. Onderweg komen we door het armzalig restant van een bos, nu een uitgestrekt terrein met versplinterde stammen en omgeploegde aarde. Op sommige plekken zijn vreselijke gaten geslagen. 'Allemachtig, hier is het raak geweest,' zeg ik tegen Kat. 'Mijnenwerpers,' antwoordt hij en wijst omhoog. In de takken hangen lijken. Een naakte soldaat zit tussen een paar takken geklemd, hij heeft zijn helm nog op zijn hoofd, verder heeft hij niets meer aan. Alleen de helft van hem hangt daarboven, een bovenlijf zonder benen. 'Wat is daar gebeurd? vraag ik. 'Die hebben ze uit zijn broek geblazen,' bromt Tjaden. Kat zegt:'Dat is zo gek, dat hebben we nu al een paar keer gezien. Als zo'n mijn ontploft, word je inderdaad letterlijk uit je kleren geblazen. Dat komt door de luchtdruk'. Ik kijk verder. Het is echt zo. Hier hangen flarden van een uniform en ergens anders plakt een bloederige pap van wat eens menselijke ledematen waren. Daarginds ligt een lichaam met aan een been nog een stuk onderbroek en om de nek nog de kraag van een tuniek. Verder is het naakt, resten kledij hangen in de boom verspreid. Beide armen ontbreken, alsof ze door een reus van de romp zijn gerukt. Een ervan ontdek ik twintig passen verder tussen de struiken. De dode ligt met zijn gezicht naar de grond. Op de plaats waar zijn armen zaten is de aarde donker van het bloed. Onder zijn voeten zijn de bladeren weggeschoven, waar de man in zijn doodsstrijd nog met zijn benen heeft getrappeld. 'Geen lolletje, Kat,' zeg ik. 'Een granaatscherf in je buik ook niet,' antwoordt hij schouderophalend. 'Niet sentimenteel worden, jongens,' vindt Tjaden. Het kan nog niet lang geleden gebeurd zijn, het bloed is nog vers. Aangezien alle mannen die we vinden dood zijn, laten we ons niet ophouden en sjouwen gewoon door. We zullen het wel melden bij de volgende hospitaalpost. Het is per slot van rekening niet onze taak die brancardkoelies het werk uit handen te nemen."

Verschrikkelijkheid


Praktisch
Oorspronkelijke Titel: Im Westen Nicht Neues
1929; 203 pagina's
ISBN 9061318971  

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten