Voorwaards kameraden, wij moeten terug - Wolfgang W. Parth

Verhaal
Fritz Kleebusch vecht in het Duitse Leger bij Grosny, dat wordt teruggetrokken na de val van Stalingrad. Op zijn terugtocht neemt hij een Russische vertaalster mee, van oorsprong een Volksdeutsche, waar hij verliefd op wordt, en probeert hij te overleven te midden van zijn eenheid. Hij is betrokken bij de gevechten op het Koeban bruggenhoofd (tot juni 1943) inclusief de terugtrekking naar de Krim. Zijn geliefde wordt beschuldigd van spionage en gedood, omdat ze niet ingaat op de avances van een officier. Zijn geliefde kolonel wordt beschuldigd van verraad na de aanslag op Hitler, en uiteindelijk wordt hij gevangen genomen door de Russen, als enige overgebleven van zijn eenheid.    

Mijn Oordeel 
Mocht je nog vals romantische ideeën hebben over oorlog dan zijn ze na het lezen van dit boek wel verdwenen. In die zin is dit een schitterend oorlogsboek. De cynische grappen van de soldaten, de sadistische of bureaucratische officieren, maar ook het twee dagen vastzitten met duizenden voertuigen tijdens de terugtocht, alles komt aan bod.

Gruwelijke Quote
"Maar dan komt, onverwacht, toch een massale aanval. 
God zal weten hoe de Russen in zulke grote aantallen door de modder gebaggerd zijn. Je zou zeggen: ze zijn er overeen gevlogen. Als moerasvogels. Een nachtelijke vloedgolf. Uit het duistere moeras verheft zich een rij mensenlijven, eerst geluidloos, laag over de grond voortglijdend. De golf wordt hoger en nadert sneller de stellingen, ze worden afgeslagen, maar ze komen steeds terug. 
'Oerrèh! Oerrèh!
Primitieve kreten, die uit schorre kelen dringen. Ze zijn nog erger om aan te horen dan alle wapengeweld. De Duitse soldaten zouden hun oren het liefst dichtstoppen om dat geluid niet te horen. Wie zou er zich zolang hij leeft van kunnen bevrijden?
'Oerrèh! Oerrèh!
Bij iedere nieuwe aanval verweren de Duitsers zich met alle middelen waarover ze beschikken. Als de Russen aan het spervuur van de weinige stukken zijn ontsnapt, dan ploegen de mitrailleurs de golvende lijven, de verdedigers knallen als gekken met hun geweren, smijten massa's handgranaten over de rand van de loopgraaf. 
En tenslotte, als de doorbraak bijna is gelukt, slaan ze met de geweerkolven om zich heen, ze steken met hun bajonetten en zo weten ze zich in dit wanhopige handgemeen de indringers toch nog van het lijf te houden. Ze denken aan niets meer. Ze zijn razende slagers geworden. Dat zijn ze altijd wanneer ze oog in oog staan met de dood. Het loopgravengevecht is een krankzinnige moordpartij.
'Oerrèh! Oerrèh!
Het duurt lang, voor de kreten in bloed gesmoord zijn. Die nacht duurt het een eeuwigheid. 
Maar tenslotte ebt ook de laatste golf in bloedig schuim af.
De volgende ochtend lijkt het terrein voor de stelling een abattoir. Modder en bloed zijn tot een bruinachtige brij dooreengeroerd. Er stijgt een damp uit op. Een weezoete geur wekt braakneigingen. De jonge zon verlicht gruwelijke beelden. Zover het oog reikt liggen overal verminkte lichamen. Sommigen staan tot hun borst in het moeras. Ze kunnen niet vallen, al zijn ze dood. Er zijn er ook, die nog door stuiptrekkingen worden bewogen. Een huiveringwekkende oogst."

Verschrikkelijkheid


Praktisch
Oorspronkelijke Titel: Vorwärts Kameraden Wir Müssen Zurück
1960; 316 pagina's
ISBN Niet Aanwezig

Geen opmerkingen:

Een reactie posten