In 1941 ontmoet Greetje van der Plas, opgegroeid als outsider in het streng christelijke vissersdorp Katwijk, een Duitse officier. In een fractie van een seconde neemt ze een fatale beslissing die haar leven voor altijd zal veranderen. Hij introduceert haar in een exclusief gezelschap van Duitsers en hun vriendinnen, dat in een villa in de duinen losbandige feesten viert. Na de bevrijding vlucht ze naar Amsterdam en neemt een valse identiteit aan. Ze breekt harten, ontwricht huwelijken. Wraak is haar levensmotto. Wie haar afwijst, kan dat lelijk opbreken. In 1953, dertig jaar oud, blikt ze terug. Zonder wroeging, nuchter, overpeinst ze wat ze in de levens van anderen heeft aangericht.
Mijn Oordeel
Ik ken niet veel boeken die de Duitse bezetting beschrijven vanuit het gezichtspunt van een collaborerende vrouw. En al zeker niet waarin het verhaal op zo'n nuchtere, praktische en daardoor bijna cynische wijze wordt beschreven. Ik vind het met recht een prachtig verhaal, de moeite van het lezen waard.
Gruwelijke Quote
"Een Canadees tilde me op een rijdende tank vol meisjes. Ik merkte dat ik uit de koers raakte en sprong eraf. Ik was in de Amstellaan, die nu Stalinlaan heet.
Bij een portiek was een oploop. Joelend, scheldend volk. Gieren van het lachen. Vals gezang:"Oranje Boven!" Ik drong me naar voren, om te kijken wat er was.
In het portiek stond een meisje. Kaal als een ei. Jong. Ik schatte haar niet ouder dan zestien. Grauwwit, grof van huid. Een paar grinnikende melkmuilen van dezelfde leeftijd hielden haar stevig vast. Nodig was dat niet; ze stond erbij als een zoutzak. Iemand was bezig haar kop ten overvloede nogmaals te bewerken met een scheerkwast en een scheermesje. Een ander hield een emmertje klaar, waarin een dikke kwast rechtop stond in een teerbrij, van dat fietsenmakerspek, hardnekkig spul dat je van je leven niet van je jas of rok krijgt als je er per ongeluk mee langs je kettingkast strijkt. Ik vroeg me af of op dat hoofd ooit nog haar groeien zou, of in de tijd van één mensenleven, een ziel van zo'n vernedering genezen kon. Op de grijze stenen vloer lag een bergje haarplukken als in een kapperszaak. Rossig. Iemand wreef de kop met een handdoek. Onder hernieuwd gejoel teerde de kwast op de blauwige huid een hakenkruis.
Het meisje huilde vol overgave, met dikke, vertrokken lippen. Snottebellen liepen haar uit de neusgaten.
De atmosfeer onder het publiek was onmiskenbaar geil. Middeleeuwers leken het, die grijzend heksen verbrandden, of godsdienstwaanzinnig volk dat een overspelige vrouw doodstenigde. Vrouwenhaat was eeuwenoud en, om het even voor welk geslacht, erotisch opwindend.
Aan de haren, ruggelings over de straatstenen, werden vrouwen uit huizen gesleurd, die met een Duitser hadden samengewoond, al hadden ze niets anders misdreven dan dat. Men zette hen ergens op een bordes, op een kar of op een stellage.. Met nagelschaartjes, tuinscharen zijn ze kaalgeknipt. Bloed stroomde uit hun gezicht. Een menigte lachende kerels en wijven stond te kijken, te schelden, te gieren van het lachen. Een stuk of tien, twintig, geil kijkende jonge mannen hielden zo'n meid vast, graaiden in haar kleren. Sommige meiden waren zo van bed gesleurd en hadden niets anders aan dan een pyjama of een hemd. Daar stond zo'n schepsel te kijk, met een kale, zwart geteerde, met veren overdekte kop, het gezicht vol zwarte vegen. Het volk zong 'Oranje boven' of het 'Wilhelmus'. Iemand hield de arm van zo'n meid omhoog om de maat te slaan. Met de andere hand moest ze een portret van Hitler vasthouden, dat haar op de schouder was gezet. Vervolgens werden ze, toegetakeld als ze waren, door de straten gejaagd.
Naderhand zag je die meisjes schichtig lopen, dicht langs de gevels, met hoofddoekjes om. "
Verschrikkelijkheid

Praktisch
Oorspronkelijke Titel: Een hart van prikkeldraad
1992; 426 pagina's
ISBN 9038845529
Geen opmerkingen:
Een reactie posten